donderdag 26 juli 2012

Scott Valley

Bluegrass Festival


Verhaal van Peter. (Vrijdagavond Etna)
 In het donker reden we met onze flikkerlichtjes voorop naar de RV-campground, waar men een stuk gras voor “tenting” had.
Het was heerlijk koud die nacht.
Ja, “koud” is heerlijk als je in een tent slaapt, want dan kun je lekker onder ons donzen dekbed wegkruipen en dat slaapt goed.
Nadeel van koude nachten is dat de tent aan de binnenkant altijd (en aan de buitenkant soms) zeiknat is van de condens.
Zo rond 05.15 u wordt Peter meestal wakker en dan begint ons vaste ritueel om 05.30 u.
Peter haalt alles uit onze bagage-aanbouw, haalt water, steekt het vuur aan en zet koffie.
Annelies ruimt de slaapruimte op, propt alles in propzakjes (ja, zo heten die) en werpt de tassen naar buiten.
Heel vaak worden die activiteiten bij ons onderbroken door “aandrang”. Om de beurt rennen we dan naar de restroom.
Na deze vaste patronen, natte tent ingepakt en tassen aan de fiets, staan we dan meestal tussen 06.30 u en 06.45 u. op straat.
Over de bergtoppen kiekt inmiddels de zon.
Vanmorgen opende Scotts Valley zich naar het noorden breed, met lage mist getooid, uit en we peddelden relaxed over de nu weer eens waterpas lopende weg naar Yreka. (Niet te verwarren met Eureka aan de kust).
Hier en daar loeit een koe in de uitgestrekte vallei en we passeren weer de die nacht gevallen dieroffers: een fraaie slang, een dikke kat, een reeds door de rottingsgassen sterk opgezwollen hert, eekhoorns en – ja, ze zijn er weer – de luid piepende prairiedogs, rechtopstaand op hun achterpootjes aan de ingang van hun ondergrondse burchten.
Het gaat gesmeerd met een hoog km-gemiddelde, geen wind en geen verkeer.
Lekker met z’n tweeën breeduit naast elkaar op de weg.
Aan het eind van de vallei meldden borden dat we moesten opletten voor “migrating deer”.
Een plek van een paar km stond bekend als een massale oversteekplaats van hertenroedels.
Men had zelfs camera’s, bewegingsinstallaties en matrixborden geplaatst.
Links en rechts lagen wat herten in de wei te herkauwen en volgden ons, als fietsers een onbekend verschijnsel, met stilgevallen bekken en opgerichte oren.
De kaart had al gemeld dat er een “summit” van ruim 4000 feet voor ons lag en dat betekent dus: zwaar klimmen….
In 2010 hadden we in 3 maanden nog niet zoveel bergen onder de wielen gehad als hier.
Daar heb ik, Peter, me bij de planning van dit jaar dus op verkeken.
Waar het serieus omhoog begon te lopen, meldde een bord dat we op 3000 ft zaten.
Een eenvoudig rekensommetje leert dan dat het verschil van 1000 ft, oftewel, ca. 330 meter is.
Nu hangt het er maar vanaf HOE je die 330 m gaat pakken
Ligt die klim egaal verspreid over 10 km, of, zoals hier heel wat minder.
Alweer zitten we in de laagste versnellingen, hetgeen resulteert in een snelheid tussen 5 – 6 km per uur.
Iedere 10 minuten afstappen is dan noodzaak om op adem te komen en de verzuring uit je kuiten te halen.
Wat een lafenis, als je dan tegen de top van de pas het gele bord met een neergaande truck ziet staan.
Trucks use lower gears, of….slow traffic keep right.
We weten dan dat de fysieke inspanning om de boel omhoog te krijgen, wordt omgezet in spanning om de boel weer héél omlaag te krijgen.
Omlaag lijkt makkelijk, maar het vereist een enorme concentratie.
Onze snelheden lopen snel op tot tussen 40 – 50 km per uur.
En dat is dan nog MET bijremmen…..
Op een gegeven moment ga je te snel om op tijd de gaten of spleten in het wegdek te kunnen zien en op tijd uit te wijken.
Ligt er losse gravel, vers asfalt, olie, een scherpe bocht?
Het gaat wel lekker snel, maar je kunt geen moment in een snelle afdaling je aandacht aan het landschap besteden.
Soms stoppen we dan ook om foto’s te maken, onze door het remmen verhitte velgen te laten afkoelen en te genieten van het nieuwe dal.

Na de summit van Fort Jones, dalen we in weer een heel ander landschap; droog.
Als eerste zien we de grote, gele McDonalds M.
Duidelijk: een grotere stad!
Mc Donalds betekent voor ons allereerst: Free Wifi.
We hebben met onze fietsen en outfit altijd bekijks.
Overal worden we bestookt met “hoe ver, waar vandaan, waar naar toe”?
Een local aan het ontbijt vertelt ons dat we upnorth vandaag nòg een 4000 ft. tegenkomen.
Twee jaar geleden kwam dat ongeveer 3 – 4 keer voor op onze hele reis.

Vandaag zou dat dus twee worden.
En…..het werd heet. 90 graden F. is hier vrij normaal. Droge lucht weliswaar, maar een colletje beklimmen is andere koek.
Een pet op tegen de zon is hier, zeker met die kale van Peter, een must.
Met deze hitte is echter het op je kop hebben van wat dan ook een crime.
Bij onze stops heuvelopwaarts speid ik, Peter, dan ook bij voorkeur mijn armen in de wind, laat mijn fietsbroek zakken tot onbeschaamde laagte om het door het zweet vochtig geworden kruis te laten uitwasemen.
Raar?
Zeker, maar het koelt lekker af.
We besloten, gezien de hitte en de tweede summit van 4000 onze tent in Yrika op te slaan.
’s Middags doorkruisten we relaxed dit stadje naast elkaar rijdend en onderwijl passeerde een politiepatrouille ons langzaam.
De officer stak zijn wagen in een uitgang en riep ons gemoedelijk, maar wel duidelijk toe:
“Hey guys, you can’t ride side by side.”
Om duidelijkheid te geven omtrent onze banaliteit, lichtte ik de agent in over ons Nederlands gebrek aan kennis m.b.t. de Amerikaanse verkeerswetgeving.
Hij knikte begrijpelijk en schold ons de levenslange detentie op Alcatraz kwijt.
Viel dat even mee….
Mijn neef Hans, doorgaans goed geïnformeerd  en die ons heel bezorgd  voor “Amerikaanse toestanden” heeft gewaarschuwd, kan weer gerust zijn.
We zijn nog op vrije voet.
Maar voor hoe lang?
Verbaasd waren we dan ook dat diezelfde politiewagen bijna náást ons tentje opnieuw stopte en de koddebeier, naar onze tafel kijkend, voorzien van twee Budweisers en een fles rosé, toeriep:
“Hey, do you have something for me too?”
Was het toeval, of was de overijverige dienstklopper ons gevolgd tot op de camping?
We weten het niet, maar het was wèl erg toevallig.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten